De race op het snelle asfalt van Monza was met een gemiddelde snelheid van boven de 260 km/u de snelste Formule 1-wedstrijd ooit. Verstappen stond op pole, domineerde de race, en stapte na afloop met een zeldzaam brede glimlach uit zijn bolide. “De auto deed eindelijk wat ik wilde. En dat voelde je in alles,” liet hij optekenen.
RB21 eindelijk in topvorm
Wat opvalt: Red Bull had dit keer al op vrijdag zijn huiswerk klaar. Waar de afstelling van de RB21 de afgelopen races nog weleens wat zoekwerk vereiste, stond de set-up er in Monza vanaf de eerste training goed op. Het resultaat: een pole position op zaterdag met een gemiddelde snelheid van 264,4 km/u, en een dominante zondag waarin Verstappen amper in gevaar kwam.
“Ik zou zeggen dat het iets beter ging dan verwacht,” zei Verstappen na afloop. “Toen ik aan de leiding kwam, concentreerde ik me volledig op mijn tempo. Dat bleef gewoon goed gaan.”
Pas in de slotfase van zijn eerste stint merkte hij wat slijtage op de mediumbanden, maar tot die tijd liep alles volgens plan. “Voor een keer voelde het allemaal gewoon… logisch. De auto luisterde beter dan eerder dit jaar. En dat maakt een wereld van verschil.”
“We hebben een stap gezet”
Het is vooral die laatste uitspraak die de rest van het veld zorgen zal baren. Want als Red Bull daadwerkelijk een balansverbetering heeft gevonden in de RB21 – en die nu ook op andere circuits weet vast te houden – dan wordt het voor McLaren, Mercedes en Ferrari moeilijk om nog écht aan te haken in het kampioenschap.
“Het lijkt erop dat we een stap hebben gezet met het gedrag van de auto,” aldus Verstappen. “Dat zie je ook terug in de race. En dat is heel positief.”
Volgens Verstappen zat het verschil met McLaren iets vertekend in de eindstand, omdat zijn rivalen gokten op een late safety car. Maar ook zonder die strategieverschillen was de marge zichtbaar: Norris finishte bijna twintig seconden achter de Nederlander.