De zomer begon voortvarend voor de ploeg van Ron Jans. In Europa werd de eerste kwalificatieronde zonder noemenswaardige problemen overleefd. Sheriff Tiraspol, toch geen onbekende naam op het continent, werd met 1-3 en 4-1 over twee wedstrijden opzijgeschoven. Utrecht presenteerde zich daarin volwassen, overtuigend en in controle. Maar onder de oppervlakte blijft één vraag knagen: wie maakt straks de doelpunten?
Stilte in de spits
David Min kreeg in beide duels tegen Sheriff het vertrouwen in de punt van de aanval. De fysiek sterke spits werkte hard, was aanspeelbaar, maar miste de scherpte die nodig is op het hoogste niveau. Zijn statistieken van vorig jaar – vijf doelpunten in dertig Eredivisie-wedstrijden – zetten aan tot nadenken. De alternatieven? Noah Ohio, met eveneens vijf goals, en Jesse van de Haar, die vorig jaar bij De Graafschap in de Keuken Kampioen Divisie elf keer raak schoot.
Op dit moment is er geen echte goalgetter in de selectie. En laat dát nou net het laatste ontbrekende stukje lijken te zijn in een verder uitgebalanceerde ploeg.
Stevige fundering, hongerige kern
Utrecht heeft de rest van de selectie verrassend goed bij elkaar weten te houden. Dani de Wit werd overgenomen van AZ, Gjivai Zechiël werd gehuurd, en ook Rodríguez en Cathline bleven definitief. De kern staat.
Alleen in de spits ontbreekt dus nog die man die de trekker overhaalt. Iemand die er twintig in kan schieten, of er op z’n minst vijftien kan leveren én het spel beter laat lopen. Ron Jans weet het, de fans voelen het, en de clubleiding lijkt erop te azen.
Is Utrecht écht een titelkandidaat?
Het blijft gewaagd om FC Utrecht direct als serieuze kandidaat voor de landstitel aan te merken. PSV en Feyenoord hebben bredere selecties en meer ervaring aan de top. Maar wat Utrecht wél heeft, is rust, herkenbaarheid én een plan. Voeg daar nog een betrouwbare spits aan toe, en ineens ziet de concurrentie in de achteruitkijkspiegel geen AZ of Twente, maar een rood-witte storm uit de Domstad naderen.
De transferzomer is nog niet voorbij. Als de juiste nummer 9 landt in Utrecht, dan is de zin “we doen mee om de titel” ineens geen grootspraak meer.