Fankaart in de kast, maar nog altijd vragen
Volgens het NRC kocht de raadsheer in 2013 een zogeheten fankaart van Vitesse, die hij naar eigen zeggen “drie of vier keer” heeft gebruikt. De Hoge Raad bevestigt het bestaan van de kaart, maar wuift de suggestie van belangenverstrengeling weg. “Vanwege de aard en het tijdsverloop was dit niet van betekenis,” aldus een woordvoerder.
De timing van de onthulling is opvallend: de uitspraak van de Hoge Raad, die Vitesse alsnog haar proflicentie gunde, werd vorige week met gejuich ontvangen in Arnhem. De club leek gered, maar nu klinkt er opnieuw rumoer.
Meer dan alleen een fankaart?
De fankaart is niet het enige wat wenkbrauwen doet fronsen. Eerder werd bekend dat dezelfde raadsheer betrokken is geweest bij voetbalclub SML, een Arnhemse amateurclub die nauwe banden onderhoudt met Vitesse. SML geldt al jaren als partnerclub en speelt een rol in de jeugdopleiding van de Arnhemse profclub.
Online wordt inmiddels met verbazing gereageerd op deze nieuwe informatie. Op X (voorheen Twitter) regent het beschuldigingen van partijdigheid en zelfs corruptie. “Dit ruikt gewoon niet fris,” schrijft een gebruiker. “Alsof de rechter in een zaak over Ajax een seizoenkaart van de F-side blijkt te hebben.”
Oproep tot onderzoek: KNVB moet ingrijpen
De roep om een grondig onderzoek klinkt steeds luider. Verschillende voetbalfans en juristen pleiten voor transparantie over hoe deze rechter betrokken raakte bij de zaak, en waarom er geen andere raadsheer werd ingezet. Sommigen vinden zelfs dat de KNVB opnieuw naar de licentie-uitspraak moet kijken.
Of de zaak een staartje krijgt, is nog onduidelijk. Voorlopig houdt de Hoge Raad vast aan de legitimiteit van het proces. Maar het beeld dat nu ontstaat, werpt een schaduw over wat voor Vitesse een juridisch wonder leek.
Redding of rechtsongelijkheid?
Wat resteert is een wrang gevoel: is Vitesse écht gered op sportieve en juridische gronden, of kleeft er een zweem van belangenverstrengeling aan het besluit? Wat voor de ene kant voelt als gerechtigheid, roept bij de andere kant twijfel op over de onafhankelijkheid van onze rechtsstaat. Eén ding is zeker: het laatste woord over deze zaak is nog lang niet gesproken.